maandag 27 mei 2013

Ingezonden brief

Naar aanleiding van het artikel door Casper Horsch van 24 mei, schrijf ik deze brief. Het is verontrustend dat een op de vier leraren op de middelbare scholen de basisvaardigheden niet voldoende beheerst. Wat het nog erger maakt is dat zeven op de tien leraren geen feedback geven, hun lessen niet afstemmen op de klas en niet kijken of de leerlingen de stof snappen. Maar het idee om het Finse model in te voeren, lijkt mij een slecht plan. Als er nu al zoveel moeite moet worden gedaan om studenten te vinden die leraar willen worden, dan zal dat helemaal niet lukken als de eisen nog strenger worden. De studenten die dat niveau dan aankunnen, zullen eerder voor een beroep kiezen dat meer verdiend. Ik bedoel niet dat het allemaal om het geld draait, maar ik betwijfel zeer of veel studenten het zullen kiezen. Het is natuurlijk heel erg goed dat er dan alleen hoogopgeleide leraren voor de klas staan, maar zal er dan niet nog een groter leraren tekort komen? Dan is de cirkel weer rond, weer een leraren tekort, waardoor de leerlingen slecht opgeleid zijn.
Zou het niet beter helpen als er op scholen gepromoot wordt om leraar te worden? Er kan ook worden ingesteld dat iedere leerling verplicht een proefles moet volgen.
Bovendien, er wordt gezegd dat de leraren niet hoog genoeg zijn opgeleid. Betekent dit niet dat er dan misschien ook wat mis is met de (pabo)opleiding? Ze zouden kunnen beginnen met de basis, dus laten testen op rekenen en spelling. De personen die hier te laag op scoren, krijgen extra les of begeleiding voor dat vak. Zo worden die leraren toch goed opgeleid en kunnen zij dit op deze manier weer doorgeven aan de leerlingen.
In dit geval zal het aan de nieuwe generatie worden doorgegeven, en zal het leraren tekort uiteindelijk worden opgelost.

Helene Jeurgens, scholier

maandag 13 mei 2013

Interview met Jord van Riel

'Je kunt nooit zeggen, nu ben ik gesloten.'


Jord van Riel is sinds 1998 dierenarts. Hij is begonnen bij de mavo, vervolgens de havo en als laatste het vwo. Na de afronding van de middelbare school is hij begonnen met de studie diergeneeskunde in Utrecht. Na negen jaar kon hij afstuderen. Nu heeft hij samen met twee andere dierenartsen zijn eigen praktijk in Meerkerk. 

Welke dieren behandelt u? En welke vind u het leukst om te behandelen?
Ik behandel paarden, gezelschapsdieren, koeien, schapen, geiten en varkens. Ik vind paarden het leukst om te behandelen.

Waarom bent u dierenarts geworden?
Mijn oom was dierenarts, ik ging soms met hem mee. Daardoor ben ik er in terecht gekomen. Als kind vond ik dieren al leuk, we hadden een soort boerderij. We hadden bijvoorbeeld koeien, honden en kippen. Mijn vader was geen boer, maar ik ben zo wel opgegroeid met de dieren.

Hoe ziet een dag eruit?
Rond acht uur komen we naar de praktijk, dan hebben we telefonisch spreekuur. Om negen uur verdelen we de visites. Dan neemt de assistente in de kliniek de telefoon op. Om een uur of twee zijn we klaar met de visites en gaan we lunchen. Daarna gaan we behandelen, bijvoorbeeld operaties of komen de mensen met afspraken hierheen. Ik doe dan veel paarden, bijvoorbeeld keuringen of ik behandel hun gebit. Dat doen we dan tot ongeveer zeven uur 's avonds.

Vind u dat zwaar?
Soms, rond deze tijd van het jaar zijn er veel geboortes. Dus dan moeten we wel vaak 's nachts weg. Je hebt ook een keer in de drie weekenden dienst en een of twee keer per week nachtdienst. In het najaar en de winter is het rustiger.

Wat vind u het moeilijkst?
Dat het heel breed is. We doen zoveel soorten dieren en dan ook nog bijna alle behandelingen. Daardoor is er wel veel variatie in het beroep.

Dit is uw eigen praktijk, heeft u altijd al een eigen praktijk gehad?
Nee, eerst heb ik twee jaar in Drente in dienst gewerkt, vervolgens hier drie jaar in dienst. Een eigen praktijk is wel leuker.

Als u een dier behandelt, werkt u dan samen met andere dierenartsen of alleen?
Dat ligt eraan. Ongeveer 80 à 90 procent van de behandelingen doen we alleen. Voor sommige behandelingen heb je twee artsen voor nodig, bijvoorbeeld operaties die niet met twee paar handen zijn uit te voeren. Er zijn ook assistentes die daarbij kunnen helpen. We hebben drie assistentes. 

Vindt u het lastig om dieren in te slapen?
Het is nooit leuk om dieren in te slapen, maar als je weet dat je het dier er een plezier mee doet, bijvoorbeeld een oude hond die helemaal op is, dan is het wel beter. Maar als het een jonge hond is, die is aangereden en zijn poot heeft gebroken is het nooit leuk. Je weet namelijk dat het dier beter kan worden, maar het baasje kan het financieel dan niet aan.

Behandelt u ook uw eigen huisdieren?
Ja, ik heb 2 honden.

Wat vind u het leukst aan het beroep?
Dat er zoveel afwisseling is en dat je zoveel met dieren en mensen kunt omgaan.

Wat vind u het minst leuk?
Dat is lastig, ik denk de belasting, dat je vaak vierentwintig uur per dag beschikbaar moet zijn. Je kunt nooit zeggen, nu ben ik gesloten. Als er een ziek dier is, moet je er toch heen. 

Heeft u er ooit spijt van gehad dat u dierenarts bent geworden?
Nee.

Bent u weleens besmet door een ziek dier?
Ik heb ooit een schimmelinfectie gehad, door een paard. Maar dat is een milde vorm van zoonose. Zoonose betekent dat de ziekte overdraagbaar is van een dier naar mens. Bijna iedere dierenarts krijg weleens zo'n schimmelinfectie.

Heeft u tips als je dierenarts wilt worden?
Je moet heel erg gemotiveerd zijn, het is een zware en intensive studie. In de eerste 2 jaar haken sommige studenten af, daarna niet zoveel meer. Het is handig als je een bepaald denkniveau aankunt. Je moet het ook heel erg leuk vinden om met dieren om te gaan. En geniet ook vooral van je studententijd, dat heb je maar één keer.